Hoe breek je een weg open?

Jij en je team hebben vandaag de opdracht gehad een weg open te breken. Dat is heel spannend, maar ook een beetje eng. Straks bezeer je je nog. Gelukkig is er deze handleiding, zodat je net zo vakkundig kunt werken als ervaren wegopbrekers. Het is hard werken, maar het resultaat mag er zijn. Veel succes.

Dag 1.
Je gaat met je team naar de weg die jullie mogen openbreken. Wat een geluk! Het is nog een grote weg ook. Met allemaal aardige mensen die er wonen die jullie koffie aanbieden. Jullie beginnen meteen nadat jullie de werkauto voor iemands raam geparkeerd hebben. Achterin de auto liggen grote rollen met rood-wit lint. Enthousiast zetten jullie hiermee de weg af totdat alle rollen op zijn. Zo, dat zit erop, nu kan niemand er meer langs. Jullie zijn nu wel erg moe. Jullie gaan lekker naar huis om uit te rusten, zodat jullie morgen lekker fit zijn.

Dag 2.
Jij en je team zijn een beetje moe. Het was gisteren zo gezellig na al dat werk dat jullie met z’n allen de kroeg in zijn geweest. Om 12 uur ‘s middags gaan jullie terug naar de straat. Je ziet dat er een lint kapot is gemaakt. Stoute mensen. Gelukkig liggen er weer een heleboel nieuwe rollen in de auto en je zet de boel eens extra goed vast. Dat was vermoeiend. Jullie gaan lekker wat koffie drinken en zetten de radio flink hard aan. Dat is lekker motiverend. Na een paar koppen koffie is het opeens al 5 uur ‘s middags. De dag zit erop. Jullie gaan naar huis.

Dag 3.
Het lint zit er nog, nu kan het echte werk beginnen. Na een paar koppen koffie besluit één van de teamgenoten de straat maar eens open te leggen. Jullie helpen allemaal door enthousiast alle klinkers en tegels weg te halen en die verderop de stoep neer te leggen. Dat ziet er al een stuk beter uit. Je hebt een vinger opengehaald aan een baksteen. In de auto liggen pleisters voor dergelijke noodgevallen. Je doet er eentje om je vinger, meldt je ziek en gaat naar huis.

Dag 4.
Al de stenen zijn weg en nu mogen jullie lekker graven. Met veel plezier maken jullie een groot gat in de weg. Wat diep! Nu is het echt gevaarlijk en je besluit nog wat meer afzetlint te gebruiken voor de zekerheid. Nu gaan jullie koffie drinken. Op de hoek zit een broodjeszaak. Na al dit zware werk gaan jullie uitgebreid lunchen en daarna naar huis.

Dag 5.
Het is wat frisjes vandaag. Het is dan ook al september en het is maar 17 graden. Je spreekt je baas hierover. Die legt je uit dat het zo langzamerhand tijd wordt voor de winterstop. Jullie laten de weg netjes afgezet achter en gaan de kroeg in.

Dag 6.
Het is nu mei. Het is weer wat warmer buiten. Vol goede moed gaan jullie terug naar de straat. Het gat zit er nog. Dat is fijn. Jullie gaan even lekker koffie drinken. Daarna bellen jullie de baas op over wat jullie eigenlijk moeten zoeken in dat gat. Hij vertelt dat het gaat om een kabeltje dat een beetje scheef ligt. Jullie graven een stukje verder maar zien geen kabeltje. Jullie gaan naar huis.

Dag 7.
Het blijkt dat het gaat om een grijs kabeltje. Je collega vindt een grijze buis. Wat zou erin zitten? Met wat gereedschap maken jullie er een gat in. Het water spuit alle kanten op. Dat was niet de bedoeling. Jullie weten niet wat jullie moeten doen en gaan maar naar huis. Die avond zie je het waterlek op de tv. De hele buurt had urenlang zonder water gezeten. Je vindt het wel grappig. Je bent nog nooit met je werk op de tv geweest.

Dag 8.
Het lek wordt gedicht door een ander professioneel bedrijf. Jullie blijven lekker thuis achter de tv zitten.

Dag 9.
Jullie mogen weer aan het werk. Om van de schrik van eergisteren te bekomen, beginnen jullie de dag met flink wat koffie. Dan gaan jullie weer voorzichtig graven. Jullie kunnen het kabeltje nog steeds niet vinden. Jullie bellen met de baas. Die zal er volgende week eens naar kijken. Jullie gaan naar huis om te genieten van een lang weekend.

Dag 10.
De baas komt langs. Hij trekt na een paar uur de conclusie dat jullie aan de verkeerde kant van de weg zijn gaan graven. Dat kan dus nog wel even gaan duren. Jullie zetten aan de andere kant van de weg een bouwkeet op de stoep en gaan daar koffie zitten drinken terwijl jullie vergaderen.

Dag 11.
Jullie halen de tegels en klinkers aan de andere kant van de straat weg. Gezien er weinig plek meer is, leggen jullie die op de stoep van de straat om de hoek. Omdat dat er gevaarlijk uitziet, pak je een rol afzetlint en zet ook die stoep af. Nu schiet het echt lekker op. Het begint te regenen. Snel gaan jullie koffiedrinken in de bouwkeet tot de dag afgelopen is.

Dag 12, 13 en 14.
Het regent nog steeds. Je blijft dus fijn thuis zitten.

Dag 15.
Het is opgehouden met regenen, maar de straat is nog nat. Jullie verlengen je weekend tot alles weer is opgedroogd.

Dag 16.
Omdat een collega de vorige keer een blauwe plek heeft opgelopen met graven, halen jullie er een graafmachine bij. Dat is pas handig! Alleen weten jullie niet hoe het ding werkt. Jullie parkeren hem bij een buurtbewoner op het tuinpad en krijgen van de baas een 5-daagse cursus over graafmachines.

Dag 21.
Met de graafmachine maken jullie een groot gat in de weg, maar jullie vinden nog steeds geen kabeltje. Na wat koppen koffie gaan jullie naar huis om na te denken.

Dag 22.
Je komt op het geniale idee om de straat om de hoek op te breken. Misschien dat jullie dat kabeltje daar kunnen vinden. Terwijl je collega’s alweer de stenen weghalen, mag jij spelen met het afzetlint.

Dag 25.
Alle straten in de buurt liggen nu open, maar het kabeltje is onvindbaar. Jullie geven op en gaan maar eens lekker met vakantie. Een ander bedrijf zal verder gaan zoeken, maar die hebben over 4 maanden pas tijd. Je kijkt nog even na of al het afzetlint nog goed vast zit en helpt mee om de bouwkeet af te breken. Hierbij sneuvelt een tuinhekje. Die gooi je voor het gemak in één van de grote gaten die jullie gemaakt hebben. Zo, het werk zit erop.

DarkCat


Supermarkt

Su-per-markt. Simpeler kan het niet. Alles onder een dak. Het is net een grote markt. Een hele grote markt. Supermarkt. Veel ouderen zeuren dat ze die oude tijd zo missen. Toen er alleen nog kleine winkeltjes waren.
Kom op mensen, dat weten jullie nog wel. Precies, de slager! En wat nog meer? De bakker, de groenteboer. En verder? De melkboer! Maar dat is niet helemaal eerlijk, want die kwam langs de deuren, naar ik weet. En dan heb je nog de kaasboer, de kruidenier, de visboer, enzovoorts.

Bij groenteboer moet ik in eerste instantie denken aan een flauwe mop die ik onlangs hoorde. “Wat eten vegetarische kannibalen?”. Juist. Verder vraag ik me af of het tegenwoordig eigenlijk niet groenteNboer moet zijn, als die mensen tegenwoordig uberhaupt nog bestaan. En als ze bestaan, of ze zich dan ook beseffen dat ze boer genoemd worden. En waarom is een slager dan geen boer? Maar de kaasboer weer wel?
En als ze dan allemaal gelijk moeten zijn, wat krijgen we dan? De slaagboer, de bakboer, de kruidboer? Nee, het is een slagerij en een bakkerij. Net zoals schilderij, maar dat is weer geen winkel. Dus dan heb je ook een groenterij, een kazerij, een kruiderij en een visserij. Of een slagenier, bakkenier, groentenier, kazenier en vissenier. Dat laatste klinkt overigens best ranzig. We gaan verder bij de mensen die er werken. Hoe heet iemand die sport? Een sporter. Hoe heet iemand die verkoopt? Een verkoper. (Hoe heet iemand die in de politiek zit? Een leugenaar.) Dus dan hebben we een groenter, een kazer, een kruider en een visser. Hee, zag je dat. Nee he, dat klopt niet. Een visser vangt de vis. De visboer snijdt hem in stukjes, gooit er een hoop tonijn bij en verkoopt het vervolgens als zalmpaté.

Gelukkig zijn we van al deze ellende af. Ja, wij mogen god op onze blote knietjes danken dat er een supermarkt bestaat. En dat het er niet eens eentje is; het zijn er duizenden, en ze hebben allemaal hele logische namen. Aldi, Edah, wat zijn dat? Toeristische plaatsen in Afghanistan? Konmar, ligt vlakbij Lloret de Mar? c1000, een of andere chemische stof? Albert Heijn en Dirk van den Broek, dat zijn mensen. Maar als laatste, Super de Boer, wie is dat?

DarkCat


Met mij

“Hee, met mij.”

“Hmm-mm.”

“Nee, dat doe ik morgen wel.”

“In de bus.”

“Euh, hij vertrekt net vanaf centraal.”

“Een half uurtje.”

“Ja, lang hè.”

“Ja, goed.”

“Ook goed.”

“Kip met spercieboontjes.”

“Nee, die waren op.”

“Nee, die is niet open op woensdag.”

“Ja daag, ik ga niet naar de andere kant van de stad fietsen voor een zak aardappels.”

“Ja, jij wel ja.”

“Nee, dat hoeft niet, er staat nog rijst in de kast.”

“Nee, helemaal niet! Pas een paar maanden.”

“Nou en, het is vast nog wel te eten.”

“Oh, helemaal vergeten.”

“Zeur niet zo, ik heb ook boterhamworst gehaald.”

“Hoezo daar krijg je acné van?”

“Dan moet je ook maar eens stoppen met chocola eten.”

“En boterhamworst niet zeker?”

“Dat weet ik.”

“Zeg dat mens dat we volgende maand pas tijd hebben.”

“Natuurlijk is dat niet zo, maar dat hoeft zij niet te weten.”

“Ja zeg, het is jouw moeder, jij mag het tegen d’r zeggen.”

“Omdat ze mij toch niet gelooft.”

“De kinderen? Die ziet ze toch zo eens in het half jaar, dat is toch meer dan genoeg.”

“Ja, maar mijn moeder loopt niet te zeuren over ons interieur, mijn kapsel en dat we de kat weg moeten doen.”

“Ja, dat zegt dat mens, maar voor haar eigen katten is ze zeker niet allergisch.”

“Dus ze is alleen allergisch voor niet-raskatten, geloof je het zelf?”

“Waarom zeg je het dan?”

“Wat? Brammetje wegdoen? Ben je nou helemaal gek geworden?!”

“Hij stinkt helemaal niet! Nou ja, misschien een beetje… Dan ga jij maar kattenshampoo halen als je er zo’n last van hebt.”

“Hij bijt nooit! Hij zal hoogstens je handen openkrabben en daar heb je handschoenen voor.”

“Maar de kinderen zijn gek op Brammetje!”

“Asiel bellen?! Als je dat maar uit je hoofd laat!”

“Hond? EEN HOND? Over mijn lijk!”

“Als je zo graag een hond neemt dan doe je dat toch, dan ga je toch lekker ergens anders wonen. Dan blijven de kinderen en ik bij Brammetje.”

“Ja, leuk, erg grappig Kees.”

“Als je het maar uit je hoofd laat.”

“Overwerken? Heb ik dan voor niks kip gehaald?”

“Ja leuk, dan gaan we pas eten als de kinderen al in bed liggen.”

“Waarin? In de afwasmachine?”

“En waar wou jij zo snel een magnetron vandaan halen dan?”

“Nee, die is kapot, daar heeft Mitch zijn knuffels in geprobeerd op te warmen.”

“Nee, hij heeft de ladder erbij gepakt toen ik even niet keek.”

“Hoe moet ik nou weten dat hij electronica les krijgt op school!”

“Ja zeg luister eens, ik ga ophangen nu, de bus is er bijna.”

“Hou nou eens op over die aardappels, dat eten we morgen wel weer.”

“Wat lief van je, dat zal Brammetje leuk vinden.”

“Nee, deze kerst eten we rollade, je blijft met je poten van die kat af.”

“Ja, en dan eten we volgend jaar met kerst hond.”

“Goedzo.”

“Okee, doei, tot vanavond.”

“Ja, dat zal ik doen.”

“Doei.”

DarkCat


Familie

Waarom is familie altijd zo vervelend? Je ziet ze alleen als je bij je ouders’ verjaardagen langskomt, onder het motto ‘een leuke bijeenkomst’ wat je familie schijnbaar het recht geeft om elkaar met een vriendelijk gezicht af te zeiken. En als ze elkaar al mogen, dan zeiken ze collectief over een ander persoon dat er niet bij is, of een ander onderwerp.
Alleen maar omdat jouw opa en oma elkaar plat neukten (condooms? wat zijn dat?) zit jij nu met al die ooms en tantes opgescheept. En die band tussen jullie (jij bent het kind van hun broer of zus) zien zij als de ideale aanleiding om zich ongegeneerd met je te bemoeien.

“Zit je nog op school?” (het spijt me, tante, maar ik ben al 32)
“Wanneer ga jij nou eens trouwen?”
“Wanneer knip je je haar nou af en word je een nette jongen?”
“Meisje, haal je die piercings er binnenkort toch wel uit?”
“Wat ben jij LANG geworden!” (het spijt me, tante, maar ik ben 40 en groei al 25 jaar niet meer)
“Je begint steeds meer op je moeder te lijken!” (vooral voor mannen is dit een belediging)
“Weet je nog, vroeger, toen je altijd met die roze knuffel rondliep?” (dat weet ik niet meer, hou je mond)
“Ik heb een leuke top 40 muziek cd meegenomen voor je.”
“Waarom heb je nog steeds geen rijbewijs? Dat is slecht hoor.”
“Doe die sigaret eens uit, dat is slecht voor je.”
“Wijn? Zo vroeg op de avond? Die jeugd van tegenwoordig…”
“Ik heb thuis nog een roze badmuts liggen, wil jij die hebben?”

Of ze overspoelen je met details uit hun eigen interessante leven.

“Mijn buren hebben een Jack Russell gekocht.”
“Ik heb sinds kort bloemetjesbehang.”
“Bij de Edah is een pak koffie 2 cent goedkoper als bij de Albert Heijn.”
“Het was zondag erg rustig in de kerk.”
“Goh, wat een regen hè, de afgelopen weken.”
“Heb je die nieuwe presentator van Lingo al gezien?”
“Bij de magriet zitten geen borduurpatronen meer.”
“Ik heb gisteren een hele kruiswoordpuzzel opgelost.”
“Mijn vrouw zit sinds kort op een schaakclub.”
“De ramen worden zo snel vies als je ze niet schoonmaakt.”
“Ik weet nog steeds niet waar dat ene knopje van de afstandbediening nou voor is.”

Leuker wordt het als ze met elkaar in gesprek zijn.

> “En toen hebben we pas een nieuwe wc-bril gekocht.”
< "Nee, écht?" > “Jaha, een groene, dat past mooi bij ons behang.”
< "Oh dat behang met die bloemetjes?" > “Precies ja! Dus toen zou Gerrit de wc-bril bevestigen, maar je weet hoe Gerrit is.”
< "Ja, die heeft natuurlijk twee linkerhanden." (Gerrit begint boos te kijken.) > “Hij is drie uur bezig geweest!”
< "Oh wat érg!" > “En toen bleek dat er 2 schroefjes misten!”
< "Ooooh! En toen???" > “Toen heb ik Joost naar de winkel gestuurd en die heeft er twee gekocht. 50 eurocent waren ze! Dat is ruim een gulden, voor twee schroefjes!”
< "Dat meen je niet, wat duur!" > “Ja, maar je moet toch wat hè.”
< "En, zit de wc-bril nu goed vast?" > “Nee, ik heb de oude er weer op gezet, die staat beter bij de vloerbedekking.”
DarkCat


Feits

Het is een fiets. Gewoon een fucking fiets. Het kolereding brengt je van A naar B en meer niet. Je hoeft het ding niet te neuken. De mijne heeft ‘de perfecte zithouding’. Wat de fuck is dat? Je moet er op fietsen godver! Neuk jij je fiets? Is het lekker? Waar gaat de lul in dan? Rot toch op. Dermatologisch getest maar de uitkomst is kennelijk bij niemand bekend. Createur de automobile; makers van auto’s… …hallo, zijn we er nog. Ga nu daar heen, kijk op www., snel hier heen, hup daar heen. Heeee hersenloze klootzak, als je niet opschiet is deze aanbieding voorbij want je weet: op is op. Op is op is op is op. Ja natuurlijk is op op neplul! Acteurs die mij vertellen dat ze blij zijn dat Ze niet meer zo vaak in hun broek zeiken. Het is alleen jammer dat ik het er bijna wel door ga doen. Oh wat een zin heb ik toch gekregen. Zin in alles. Watertandend denk ik aan een heerlijke oase van chocola met tropische cocos. Fuck, ik kom klaar. De goden zij dank voor mijn depend slip. Ik ga mezelf maar eens verwennen met de zesenveertig scheermesjes op mijn nieuwe gilette konthoer pus 2000 XL. Alsof zesenveertig engeltjes over mijn wangen heen kotsen. Ik voeg mij toe tot de hippe modewereld door mij te hullen in het nieuwste van het voordeligste in de aanbiedingbak liggende aan elkaar gefucking naaide stukken gekleurde en bedrukte stoffen omdat ik anders nergens meer tussen hoor. Er tussen horen. Ik hoor er zat tussen. Ik hoor dikke directeuren spreken, die lamijzers die mij minderwaardig behandelen omdat mijn gemotoriseerde van A naar B mobiel niet zo mini penis compenserend is als die van hun. “Maak mijn zakker dikker jongen”. Valuta. VALUUUUUUUUUUTAAAAAAAAA!!!! Ping bling kading nog wat godver! Steek over en sterf!!!

Ik vindt het gewoon verrot dat wanneer ik een peuter zie spelen met een speelgoedje dat ik weet dat het speelgoedje niet, nee nooit, is gemaakt om een kind blij te maken maar alleen om geld. Euro’s, dollars, pesos whateveros. Roken is dodelijk. Ja tuurlijk. Denk er nog maar ‘s ff over na voordat ik dodelijk wordt want niets maar dan ook niets is zo dodelijk als de mens. Doodleuk toch? Waar de fuck is mijn Tequila?

Hoho.

60n20