Waar was jij, toen…

Ken je dat? Er zijn gebeurtenissen in een mensenleven, die plaatsvinden en die je als menszijnde nooit of te nimmer zult vergeten. Dingen, die voor je geboorte gebeurt zijn, zoals de Tweede Wereldoorlog (1940-1945), de moord op John F. Kennedy (Nov. 1963) en de Viëtnamoorlog. Of dingen die tijdens je leven gebeurt zijn; Spaceshuttle Challenger ontploft (1986), De Val van de Berlijnse Muur (1989), de Twin Towers in New York (2001) en de moord op Pim Fortuyn (2002). Om maar eens wat op te noemen!

Soms sta je er wel eens bij stil, als mensen in je omgeving over zo’n gebeurtenis praten en dan denk je aan jezelf en de situatie waarin je je toen op dat moment bevond; je thuissituatie, je werkomgeving, je problemen van dat moment, het jaargetijde. In een vlaag komt voor heel even dat gevoel terug, dat gevoel wat je voelde, toen je te horen kreeg dat er weer zo’n moment was, dat je de rest van je leven bij zou blijven. Weet je nog?

Weet je nog? Waar je stond? Toen je te horen kreeg, dat er een vliegtuig in het WTC in New York was gevlogen?

Weet je nog? Waar je stond? Toen je te horen kreeg, dat Pim was neergeschoten?

Maar belangrijker is: Wat voelde je toen, toen op dat moment?

Heb jij de mogelijkheid in jezelf om dat gevoel terug te halen en weer dat gevoel te kunnen voelen toen zo’n moment daar was?

Welk gevoel is dat dan?

En WAAROM voelde je dat gevoel op dat moment?

Weet jij dat?

Ik weet het wel en ik ben nog steeds bang voor mijn medemens!!!

mephisto


Thoughts for a conversation

Who are you, to tell me what I can do?
Why are you telling, what I not can do?

Who are you? Are you my mother?
Can I trust you? Like a brother?

What can I call you?
Do you call me that to?

What are we doing here?
My head ain’t very clear.

Someone tells me I sent you stuff
I have to defend to him my bluff

This morning the letter was delivered
And our friendship was splintered

mephisto


De kast

Ik loop. En ik loop ergens naar binnen. Ik kom ergens terecht. Het blijkt een hal te zijn, vol met gokkasten. Ik kijk rond in een amusementshal en men vraagt mij iets. Ik krijg een muntje in mijn handen en er wordt mij iets gezegd. Zonder iets te zeggen loop ik door. Ik loop naar achteren, daar waar het rustig is en uit het zicht. Ik kijk om mij heen. Zoek ik iets? Nee. Ik weet niet eens wat ik hier doe.

Er wordt op mijn schouder getikt. Ik kijk om. Nee, ik hoef niks te drinken. Er moet eerder iets mijn strot uit, dan erin, maar ik heb de moed niet. Het uniform verlaat me. Ik probeer na te denken. Hoe ben ik hier terechtgekomen? Geen idee! Is ook niet belangrijk. Wat zal ik doen? Kan hier moeilijk blijven wonen…

Ik ga weer naar buiten. Ik loop weg, weg van het centrum. Ik krijg een enorme drang om sneller van dat centrum weg te lopen. Ik moet hier weg! Maar waarom? Ik weet het niet. Ik weet niet eens waar ik heen wil, als ik maar weg kan komen, weg uit dit miserabele gat om nooit meer terug te keren.

Ik kom bij een supermarkt terecht en ik loop naar binnen. Een mens moet toch eten, niet waar? Hoe vreemd! Er is geen mens te bekennen in de toko. Zelfs geen personeel! Ik ga op zoek naar de broodafdeling. Als ik haar gevonden heb, blijkt zij leeg te zijn. Figuurlijk heb ik mijn buik nu al vol van deze toko. Ik moet hier weg! Wat doe ik hier? Er is hier toch geen hond!

Ik loop naar buiten. Weg van de supermarkt. Weg van het centrum. Daar waar alle onheil is begonnen, daar loop ik van weg. Maar waar moet ik heen? Ik kom bij een warenhuis terecht. Dan gaan we toch even binnenkijken? Lijkt me wel. Ik moet toch wat doen.

Eenmaal binnen bemerk ik dat het gebouw afgeladen is met huisvrouwen. Van die lelijke oude huisvrouwen, waarvan hun haar niet eens meer te verven valt, zo oud en grijs is het. Ik vlucht weg, naar de volgende etage, op zoek naar de lunchroom voor een kop koffie en een broodje. Daar aangekomen ontdek ik dat ik alleen ben. Er hangt een bord dat mij vertelt dat ik op de juiste etage ben beland, maar er is niemand op deze etage. Geen mens te bekennen. Sterker nog, er is zelfs helemaal niets te bekennen. Geen tafels, geen stoelen, geen kassa’s, helemaal niets. Het is er compleet wit.

Ik sta in een witte kamer. De kamer is onnoemelijk groot en geheel wit. Sta ik daar in mijn donkergeklede outfit. Hoe kom ik hier weg? Ik wil hier helemaal niet zijn. Er komt iemand aanlopen, daar, vanuit de verte. Van zo’n afstand is het niet te zeggen wie er komt aanlopen. Ik loop de persoon tegemoet, wat moet ik anders? Ik merk dat tergend langzaam de afstand tussen ons in die verrotte witte kamer kleiner wordt, tergend langzaam. Totdat, ik enige herkenning bemerk. Herkenning in de outfit van de persoon die mij nadert. Hoe dichter hij mij nadert, hoe banger ik word. Bang omdat ik hem denk te kennen.

Wilt u iets drinken?

Nee, ik wil in alle rust op mijn kast spelen!!! Rot een eind op!!!

mephisto


The 21st

The fight will commence
The start took the offence

Everywhere it will be
Ground, water and sky to eternity!

A plague experienced in the East,
Only destroys, and that’s the least

As always, only One Man may end a glorious battle
And force humanity to survive and settle

By moving around like Mother Earth herself
The next of twelve periods will be taken from the shelve

Humans hope is that our minds will combine in a hive
Fear will break out when we realise, the One is already alive!

mephisto


Bella Donna

Twenty years old you have become
And despite of that, still undone

Tonight I saw the fear in your face
Still feeling sad about our case

Although our spirits are always bound
There is a glitch in the line of sound

A painful event did not break our connection,
With in mind, you changed my secure selection

Because of my gift, you will not share
I am cursed to live a life in pair

Somehow you have never understood me
Perhaps some day though, you will choose for me…

mephisto