Het vuur lijkt op mijn lijf te dansen,
mijn romp, mijn armen en mijn benen.
Mijn lichaam niet langer op de grond,
gelijkmatig in de grond gegleden.
De stemmen spreken om hun beurt,
uit oost, oost west en verder rond.
Men vraagt mij hoe het met mij gaat,
maar deze toestand snoert de mond.
Het vuur komt hoger,
de vlammen niet.
Het lijkt alsof het leed gaat liggen.
De stemmen groeien,
maar toch niet luider.
Ze lijken met z’n zeventigen.
Alom, alom.
Niet meer te begrijpen.
M’n geest trekt krom.
Samen geknepen.
Laat me,
laat mij nou,
te laat…
Een bekende in het land d’r lepen.
60n20
Zaterdagochtend, erg vroeg en mijn deurbel laat van zich horen. Aangezien de voordeur zich vlak naast mijn slaapkamerdeur bevindt en ik nog een beetje lig te schemeren wordt ik volledig gewekt door het geluid en strompel ik richting de bron van dit te vroege gedoe in de veronderstelling dat het misschien een bekende, een vriend of mijn moeder kan zijn die aan de deur staat maar nee; twee mannetjes die allebei een beetje moeilijk lachen en mij een goedemorgen wensen. Ik lach makkelijk terug. Het voorste mannetje bekijkt mij van top tot teen en komt dan de tot de heldere conclusie dat ik vers uit mijn bed kom en vraagt mij dan of ze mij niet hebben gewekt. Ik stel ze gerust dat ik al bijna wakker was en dat ik er toch uit moest om de deur te openen. Ze beginnen allebei wat harder moeilijk te lachen om dit oeroude grapje en ik krijg daarom een onbevlekt vermoeden waarmee ik hier te maken heb. Het voorste mannetje vraagt of ik al een vermoeden heb wie hun zijn. Jehova’s, jehova’s, jehova’s. Ik vertel ze dat ik geen idee heb. JEHOVA’S, JEHOVA’S, JEHOVA’S. Ze lachen weer een beetje moeilijk en het voorste mannetje kijkt naar het achterste mannetje die ik herken want ik heb wel eens in een klas gezeten met dat eng stille ventje en terwijl hij zijn hoofd naar mij terugdraaid mompelt hij wat. Ik vraag hem of hij het nog een keer kan herhalen want ik verstond het niet goed. JEHOVA’S. Hij verteld me nu met een wat duidelijker stem dat zij Jehova getuigen zijn en hij lacht er weer moeilijk bij. Ik vraag hem waarom hij dit zo verlegen aan mijn deur komt vertellen en het voorste mannetje schrikt er een beetje van. Hij weet zich geen raad met deze vraag en gaat maar door met zijn ding door mij te vragen of ik geloof. Ik geef antwoord dat ik al sinds geruime tijd het Boeddhisme als leidraad hanteer en het mannetje schrikt weer met als commentaar dat dit wel heel wat anders is. Hij vraagt mij of ik bekend ben met het bijbelverhaal, ik vertel hem dat ik het ding van voor tot achter heb uitgelezen en er dus toch wel het één en ander van heb onthouden. Hij begint in zijn tas te grabbelen en haalt er twee boekjes uit die hij aan mij wil geven. Ik neem ze aan en ik bekijk de voorzijdes. De ene wordt gesierd door een illustratie van een wat kakkerige dame met als bijschrift: “Bent u een slaaf van de mode?” en de andere is voorzien van een graanveld of met één graantakje wat uitsteekt en als bijschrift: “Is er maar één kerk?” Ik kijk weer naar het voorste mannetje en ik vertel hem dat het er twee zijn. Het mannetje lacht nog wat moeilijker alsof er een muis in zijn holletje is gekropen en vraagt mij wat ik hiermee bedoel. Ik leg hem uit dat ik een grapje maakte en dat er bij mij in de buurt twee kerken vlak bij elkaar staan. Nog meer moeilijk gelach maar nu in stereo. De mannetjes willen weer weggaan maar ik hou ze met de vraag of ik ze misschien kan overhalen om aan de campagne voor Tibet mee te doen door een handtekening te zetten. Ze kijken mij schaapachtig aan en ik leg ze daarom de situatie in Tibet uit en hoe men een actie is begonnen om Tibet en de Dalai Lama te helpen. Ze kijken me raar aan, lachen moeilijker dan het leven en weten mij te vertellen dat zij hier niet aan mee willen doen. Jammer. Als laatste vraag ik ze waarom ze zich zo schamen dit ge-jehova te doen? Ze stralen geen energie uit, geen vreugde. Als geloven in de voor hun enige god zo’n feest is waarom zien ze er dan zo ongemeend en onzeker uit? Geen antwoord. Ze wensen mij een goede dag toe en lopen omhoog het trappenhuis in naar het volgende te vroege slachtoffer. Jammer. Dat ze alleen maar bezig willen zijn met hun eigen ding maar wel verwachten dat ik mij bezig ga houden met hun ding. Ik ging weer naar bed en heb nog heerlijk een uurtje liggen slapen. Ik heb de boekjes later even vlug doorgebladerd maar las niks bijzonders. Jammer.
60n20
Ik rook te veel. Elke keer als ik een nieuwe pakjes sigaretten ga halen besef ik mij dat ik dit luttele uren eerder ook al heb gedaan. Dit is niet goed zeggen ze. Ochtend na ochtend kom ik een stapje dichter bij het uithoesten van mijn longen wat eigenlijk een zeer onaangename ervaring in herhaling moet zijn maar ergens vind ik het wel gaaf. Net als coke. Ik voel mij verrot lekker terwijl ik verwoede pogingen doe om mijn wenkbrauwen er af te kauwen en het gevoel heb dat ik mijzelf kan oprollen in een bolletje zwarte wol. Soms, vlak voordat ik weer een keer nuchter word en mij helemaal klote voel en voor de zoveelste keer zeg dat ik er nu voorgoed mee kap zie ik mijzelf van een meter of drie aan afstand terwijl ik knetter stoned ben en bekijk ik mijzelf critisch. Ik zie hoe ik me gedraag, de dingen die ik zeg, de lugubere clown waar ik dan in verander. Toch kan ik het niet laten aangezien ik mij na het opsnuiven van mijn kleine witte overwinning voel als Jezus. Geef mij maar een drooggelegd meer zodat ik deze vol kan pissen en lichtvoetig kan oversteken. Ik zeg de meest fantastische dingen op deze benevelde momenten. Literatuur ontstijgende verbale kunstwerken rollen van mijn lippen die jammer genoeg vaak niet geregistreerd kunnen worden omdat de apathie ook zijn smerige smoel om het hoekje gooit en een oogje in het zijl houdt. Geen zin om op te schrijven, geen zin om de record knop in te drukken. Mijn geheugen laat mij later ook vaker in de steek dan mij lief is en de medeplichtigen bij de drugsdaad weten er ook niks meer van te herhalen of hebben er hun eigen versie van gehallucineerd. Zelfs het je verrot voelen is een ervaring op zich. Dit voelt ook als een overwinning.
Ik kan mijn lichaam van alles aandoen en toch blijf ik staan, lopen, praten en lachen alhoewel ik mij toch vaak afvraag wat dit allemaal met mijn hersenen doet, met mijn ziel voor zover ik daar ooit in zou kunnen geloven. Ik merk dat ik verander en na een paar hevige zenuwinstortingen voelt de dood steeds warmer aan, meer welkom. Of dit door mijn misbruik komt weet ik niet. Ik misbruik het leven maar naar mijn mening nog lang niet genoeg, in ieder geval niet op dit moment. Een goede clown laat zijn depressie nooit doorschemeren en ik verdien waarschijnlijk een Oscar daarvoor dus dacht ik pas bij mijzelf dat het geeneens een slecht idee zou zijn om met een acteer opleiding te beginnen. Niet dat ik moet leren hoe ik moet acteren maar meer om de schaamte drempel te leren overbruggen. Schaamteloos liegen, met vele vrouwelijke collegae het liefdespel spelen en wie verliest doet de afwas. Een groot acteur worden en op mijn veertigste sterven nadat ik meerdere malen omringd werd door een grote verscheidenheid van drugs, drank, vrouwen en ingebeelde rijkdom. Ik zou natuurlijk ook gewoon trouw mijn huidige baan proberen te houden, een welwillend vrouwtje kunnen huwen, kindertjes kunnen maken en clean blijven maar ja, dan haal ik waarschijnlijk de dertig niet eens. Het leven zuigt harder dan welke vrouw dan ook en naar mijn gevoel niet lang meer. Nee, niet bij mij. Ik hou niet van afwassen.
60n20
Kleine man
Grote gedachten
Kennis, wijsheid en besef
Kleine handen
Korte beentjes
Geen angst, geen zorgen, zeer veel lef
Uit een liefdespact geboren
Vaak besproken nooit alleen
Veelal voor advies benaderd
Zoals deze is er geen
Vele levens
Kort geleefd
Eenvoud zaaiend met een lach
Veel gegevens
Veel beleefd
Denkt niet verder dan een dag
Wijst met vinger naar de wijsheid
Neus staat richting goede weg
Niet wat men wil maar men verdient
Borneo de kleine vriend
De ervaringswereld van ‘kleine legende’ Borneo DeLaurentis
60n20
Zoeken naar de perfecte liefde is niets anders dan zoeken naar het onbereikbare.
Volgens mij hebben we ze allemaal wel eens gehoord. Van die prachtige verhalen over mensen die de zogenaamde ‘ware’ vinden. Iemand waar ze de rest van hun leven zonden problemen en zonder grote ruzies mee doorbrengen. Waar komen deze verhalen eigenlijk vandaan. Of nou ja, verhalen? Ik denk dat ik het beter fabels kan noemen. spinsels der romantische geest. Want het is een feit dat het onmogelijk is om ‘de ‘ware’ te vinden. Waarom wil de mens zo graag een ware persoon vinden, waarom neemt niemand ooit genoegen met de mensen die op hun pad komen en waarom blijft men zoeken naar en hopen op een mogelijke ware liefde? Volgens mij word dit allemaal veroorzaakt door het christendom en de media.
[Het christendom maakt het begin]
Ik zal eerst verklaren waarom ik denk dat het christendom hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor dit fabeltje. Volgens de bijbel (het houvast van elk goed christen) werd heel lang geleden de wereld in 7 dagen geschapen door onze almachtige god (let op: in deze zin ligt een ongelovig cynisme, want ik geloof overduidelijk niet in een god). En zoals wij allemaal weten werd ergens in die 7 dagen ook een ongelukkige man geschapen. Waarom ongelukkig? Hij had toch alles wat hij maar kon wensen in dat heerlijke paradijs? Ja dat had hij, alles dus ook eenzaamheid. Daarom besloot onze lieve heer dat Adam (want zo heette onze ongelukkige man) wel een vriendinnetje kon gebruiken. Dus hij nam een rib van Adam en schiep daaruit Eva, om Adams eenzaamheid weg te nemen. En hier komen we meteen tot de essentie van mijn link naar de religie. Eva is geschapen uit het lichaam van haar vriend/man dit is een directe suggestie naar een ware. Want wie past er beter bij jou dan iemand die uit hetzelfde vlees en bloed gemaakt is als jijzelf? Op zich zou dit een mooi verhaal zijn en zouden mensen er ook best van kunnen genieten. Net als van elk ander doktersromannetje.
[De media maakt het af]
Maar juist op dit punt begaat de media een grote fout. Er worden (kranten)artikelen, verhalen en films gebaseerd op dit fabel. Waardoor de domme massa gaat geloven in het bestaan van een ware persoon. Want wie kent er niet Shakespeares Romeo and Julliet of van die lekkere sappige films waar 2 geliefden elkaar uiteindelijk in de armen vallen. Zie Titanic, waar 2 ware geliefden elkaar vinden, maar ook direct weer verliezen.
[Tja]
Allemaal heel leuk en aardig, maar wie is er nou zo dom om zijn hele leven te weiden aan een filmscript. Uiteraard is dat precies hetgeen dat de gemiddelde mens probeert te bereiken, het volgen van zo’n sappig filmscript. Liefst tot in de details. Een doel dat overduidelijk nooit bereikt zal worden. Ja, je denkt hetzelfde als ik, werd het zoeken naar een onbereikbaar doel geen romantiek genoemd in de literatuur? Dus niet alleen de ‘echte romanticus’ is op zoek naar iets ongrijpbaars. Ook de gemiddelde mens mag vanaf nu een romanticus genoemd worden. Of hij/zij moet nuchter genoeg zijn om op te staan uit deze roes en uiteindelijk in staat zijn het zoeken op te geven. Om daarna iemand tegen te komen waar hij/zij van gaat houden, daarmee zal trouwen en zonder verdere zorgen over die ‘gemiste ware’ gelukkig te worden. In tegenstelling tot al die anderen die wel blijven zoeken en uiteindelijk ongelukkig worden in hun huwelijk omdat ze maar blijven verlangen naar die ‘perfecte’ persoon.
bo