ik wil je hoofd eraf hakken
zodat ik er niet meer aan hoef te denken
en gewoon bij me kan dragen
ik wil je handen eraf bijten
zodat ik ze op elk moment van de dag
eventjes vast kan houden
ik wil je ogen eruit krabben
en ze in m’n binnenzak dragen
voor goed geluk
ik wil je voeten eraf branden
zodat ik altijd weet
waar jij bent
het moment dat ik weg ben
wil ik dat
jouw ogen sluiten
het moment dat ik weg ben
wil ik dat
jouw hart stopt met kloppen
vertel me niet dat ik onredelijk ben
want dat weet ik zelf wel
zoiets noemen ze onzekerheid
dat weet ik heus wel..
vertel me niet dat ik me aanstel
want dat weet ik zelf wel
dit noemen ze jaloersheid
dat weet ik heus wel..
gabriel
was ons leven maar een miljoen mooie zinnen
de prachtigste woorden omschrijven de geweldigste dingen
slogans die ons keer op keer raken
totdat wij eindelijk het sprookje waarmaken
was ons leven maar een miljoen mooie zinnen
voelden wij de woorden maar branden van binnen
verklaarden de zinnen wat goed is en slecht
pakkend en altijd grammaticaal correct
was ons leven maar een miljoen mooie zinnen
konden wij ons maar perfect uitdrukken met passende woorden
altijd het juiste woord bij de hand
vielen wij maar niet zo vaak door de mand
was ons leven maar een miljoen mooie zinnen
hoefden wij maar niet te zoeken naar woorden
altijd duidelijk, helder en oprecht
waren woorden maar echt
gabriel
ik ben een dwaze dromen dromer
ik schop mezelf omver zodat iemand me overeind kan helpen
en sla vervolgens het aanbod af
ik ben niet dom genoeg om in mijn dromen te geloven
maar wel dromerig genoeg om ze eventjes te dromen
dromend worden mijn dromen soms werkelijkheid
en uit onzekerheid en bangheid
wordt de werkelijkheid weer een droom
ik leef zeker niet in een droom
al is de realiteit soms kut
dromen zijn er om gedroomd te worden
en maken de wereld weer leefbaar
gabriel
Als ik heel stil was en de vogeltjes opgehouden waren met fluiten kon ik haar zachtjes horen huilen; het vrouwtje in mijn hart. Ze was eenzaam en al snel was mijn hart gevuld met tranen en zochten ze een weg naar mijn ogen, waar ze nog een poos veilig opgeborgen zaten. Het waren naar liefde hunkerende tranen en een, in een boom gekerfd hartje, zorgde er al voor dat ze een weg vonden door m’n ogen en al snel over m’n wangen rolden. Ze voelden zo vertrouwd toen ze m’n lippen raakten en ik er met mijn tong langs ging en het zoute water proefde, dat ik ze eventjes met een glimlach verwelkomde. Maar de herinneringen die ze kort daarna opriepen deden mijn glimlach verdwijnen en meer tranen tevoorschijn toveren.
Ik voelde het waterpeil in mijn hart dalen; ze verplaatsten zich via mijn ogen naar mijn wangen en toen de tranen op waren voelde het akelig leeg in m’n hart en ik vroeg me af hoe het vrouwtje zich moest voelen; of ze de tranen miste of blij was dat ze weg waren. Alles wat ze nu nog had was de herinnering aan hem en dat deed haar meer pijn dan goed.
Ik realiseerde me op dat moment dat mijn hart gevuld was met niks meer dan verdriet en nu was ik zelfs dat kwijt. Ik was alles kwijt wat ik bezat en er was geen manier om het terug te vinden omdat het vrouwtje, net als ik, uitgeput was. Ik viel in slaap en sliep voor de eerste keer in een lange tijd onrustig, om wakker te worden met een horloge om mijn pols. Tijd telde weer mee, want er was niks anders waar ik me aan vast kon klampen; het was het enige constante wat ik had.
gabriel
ik wil met jou in slaap vallen
en naast je wakker worden
is dat niet lief?
ik wil je heel stevig vasthouden
en nooit laten gaan
ben ik niet lief?
je meent van me te houden
maar dat is niet hoe ik ‘t zie
wat is dat toch lief
je maakt me verschrikkelijk onzeker
ik twijfel alsmaar aan mezelf
wat ben je toch lief
gabriel