Ik, zij en de ongelovigen
Waarom is de pracht van vroeger nooit de schoonheid van morgen en waarom blinkt het goud wat de morgenstond heeft niet zo mooi meer als toen we het voor het eerst vonden? Het zijn vragen waar ik mij vroeger niet mee bezig hield, omdat ik toen leefde op heden-thans-op dit moment. De dag was vandaag en niet wat er gister geweest was. Maar wie wil er weten wat mij gebeurd is voorheen? Het is nu wat telt en wat nu bezig is, en het is nog nooit zo ontzettend vervelend geweest. Eigelijk is het heel eenvoudig, ik loop de trein in of ik loop ergens anders of ik loop niet en begeef me in een zetel en ik probeer na te denken over wat er moet gebeuren, wat er van mij moet komen en wat de toekomst mij bieden zal en toch blijf ik stil zitten en sta ik stil terwijl de tijd verder gaat en ik nog éénmaal terugdenk aan hoe het “toen zijn” was.
Het was het godvergeten jaar 1996. Alleen het getal wat deze tijd aangeeft doet denken aan het aanbreken van een duivelse periode en zo was het ook. Als er iets fout gaat dan is het jaar 1996 een prachtig getal om dit aan te binden, of het daadwerkelijk ook gebeurt dat is niet van belang. 1996 is een getal des duivels en de pastoren knijpen hun handen nog maar eens samen terwijl de verkoop van aflaten meer stokt dan elke andere vorm van handel. Wat het echter wel goed doet is de alcohol, de drank, die dat jaar meer verkocht wordt dan ooit. Ik kan het me zo ontzettend goed herrinneren. Het jaar 1996 is het jaar om je geloof kwijt te raken. Mocht je ooit nog een keer het jaar 3226 meemaken, dan zou ik er voor kiezen om dan je geloof kwijt te raken, omdat dit het eerst volgende jaar zal zijn waar je het beste je geloof kan verliezen.
Alsof er geen sprake van toeval kon zijn, was ik in het bezit van een roodharige vriendin. Zij was haar geloof ook al kwijt geraakt, de vraag blijft echter of zij al niet veel eerder van haar religie afgestapt was of eerder, haar eigen religie was begonnen, het ongelovige. Toen ik haar leerde kennen, was het contact leggen geen enkel vorm van probleem, we hadden namelijk zwaar de behoefte om te roken. Dit is eigelijk niet waar, we hadden de behoefte om een roker te worden en zo werden de rituelen al snel voortgezet naar een relatie. Mijn eerste en haar honderdenvijftigste denk ik. Ze leerde mij hoe ik, klein als ik nog was, op het punt van tenen alsnog de verboden vrucht van een boom kon plukken en jawel deze vrucht smaakte, exact als verwacht, naar de oneindigde heerlijkheid en vooral naar meer.
De soep wordt echter niet zo heet gedronken als hij serveerd wordt, dus je vingers eraan branden is dan ook niet mogelijk. Het is duidelijk dat je de soep dus rechtstreeks van het fornuis moet eten wil je de perfectie niet verloren laten gaan. Wij als ongelovigen hadden zich ondertussen al uitgebreid naar een groep van vijf mensen. Er was sprake van een overwicht van vrouwelijke personen, aangezien ik de enige mannelijke was, waar ik uiteraard geen probleem van maakte, hoewel de meeste mensen het niet helemaal begrepen naar mijn idee. Dat zou nog wel komen als ze enkele jaren ouder zouden worden.
Ik kan me niet herrineren dat ik met goede voornemens aan mijn middelbare school begon, mocht dat wel het geval geweest zijn, bewijst de tijd maar eens dat ze vluchtig en snel kan handelen. In zo’n drie weken was het mijn belangrijkste doel geworden om zo snel mogelijk in het bezit te komen van het eeuwige leven en vervolgens met een oneindige jeugd jong te sterven. Mijn schoolvriendin en ik en later onze groep van ongelofige onsterfelijken stonden sterk in onze schoenen. Zo sterk dat we een probleem vormden voor anderen die uit jaloezie ons probeerden te vertellen dat wij bezig waren het verkeerde pad op te gaan. Maar wij wisten dat er wel meer wegen waren die naar Rome leiden. Dus wij zetten wij onze kruistocht voort, op zoek naar andere ongelofigen, althans wanneer daar tijd voor was. Want tijd was er weinig en tegelijk waren er ook zeeen van. Wat maakt het eigelijk uit?
Ik werkte niet, maar deed klussen dicht in de buurt van mijn woonplaats waar nog een nog rijkere woonplaats was. Het kwam ook goed uit, want in die plaats was een van onze ongelovigen gezetteld in een woning. Zij heette Jessica, ze was een dochter van een Japanse vader en een Nederlandse moeder. Waar de Japanse vader gebleven was, was echter al een decenia een raadsel dus ging haar moeder maar aan de haal met een Engelse travestiet. Ze vond het blijkbaar nodig om zich vooral in de buurt van dit manvrouwige persoon te bevinden en bij hem zo’n zes dagen per week introk, of vaker. De woning waar Jessica woonde was dus vrij van volwassen of andere vervelende personen en zo werd een nieuwe kerk geboren voor de ongelofigen. In haar buurt deed ik dus klusjes bij bewoners en zo verdiende ik geld, naast dat ik ook nog naar die nutteloze school ging. Deze werkwijze nam ook Jessica onderhanden en aan het eind van iedere dag werd er eten gehaald. Belangrijk was de drank die we er van haalden en waar we ons iedere dag weer van konden bezatten.
In de supermarkt liepen we altijd linea recta naar de flessen wijn en kochten daar 3 of 4 flessen Lambrusco, dit is een soort limonade met alcohol een lichte wijn smaak en enkele bubbeltjes. Legitimatie was totaal geen probleem, want Jessica had reeds de lengte gehaald van 186 centimeters en oogte dus als iemand van 16 jaar of anders ouder en zo dronken wij iedere dag wijn op onze 13 jarige leeftijd. Vervolgens was het tijd om naar huis te gaan en aangezien ik nog steeds hetzelfde eruit zag wist niemand eigelijk wat er gebeurde, iedereen stond stil, maar nee, wij niet, wij leefde ons leven als echte levens en keken neer op de rest.
De groep werd vaster en vaster. Irene, de duivel was mijn vriendin. Jessica was degene die deuren van de kerk opende, Masira kon aan weed komen en verder waren ik en Wytze en ik er nog. Het andere meisje was spontaan verhuisd en van de aardbodem verdwenen en Wytze werd opeens een vriend van mij en dus waren we met ze vijfen en iedereen deed hetzelfde. Sigaretten roken, Lambrusco drinken en joints roken, behalve Wytze, hij niet. Hij dronk enkel zo nu en dan een slok van iets wat met de wijn naam moest doorgaan. Voor de rest zat hij er bij, sprak af en toe een woord of twee en zei verder niets.
Wonder boven wonder ging het eigelijk best wel goed op school, hoewel ik dus een probleem leerling was met voldoendes, dus echt mijn probleem was het uberhaupt niet. Ik werd zo nu en dan een wel een les uitgetrapt, maar ja, wat wil je met een puberende eerste klasser. Alleen Frans ging wat minder, maar ja een vijf op je rapport valt toch vaak in de blinde vlek van de toeschouwer. Allerzins geen zorgen, maar die vond ik sowieso niet belangrijk.
Mijn eerste beminning met de duivel was eigelijk net zo direct als het afscheid ervan. Ik stond in een bos dat gelegen was rond mijn school te roken, of beter gezegd, roker te worden. De duivel en ik hadden besloten om elkaar de hand te schudden en samen te gaan als stel. We begaven ons acher een bunker die nog was blijven staan ten gevolge van de Tweede Wereld. Zittend op onze ideale schuil en rookplaats. Onze vereniging ging zeer soepel, “ik hou van jou” zou bijna gepast geweest zijn op dat moment. Ten gevolge aan mijn eerste langdurige echte kus die zo’n 35 minuten duurde. Het was geen kus voor beginnelingen, ik was ook geen beginneling. Ik had reeds een aantal meisje gekust. Maar deze kus, dit was de eerste echte van betekenis. Als ik me op dat moment in een slechte film had bevonden waren op dat moment vele vormen van vuurwerk de lucht in gespoten en waren alle harpen uit de stal gehaald om vervolgens het prachtige “Air” van Bach te verneuken. Ik zat echter niet in een slechte film, ik zat in het leven, waar het gebeurde op dit moment, en niet ergens anders op een ander tijdstip. Mochten er toeschouwers gekeken hebben, dan zouden ze een prachtig een schouwspel hebben gezien van twee jongen zielen, verstrengeld in elkaars verlangen die de liefde opnieuw wilden uitvinden. Vuurwerk was niet nodig want wij waren het vuurwerk en op dat moment draaide de aarde even niet voor ons en wel voor de andere, wij waren hier en zij waren daar. Logischer wijs duurde zo’n kus dan ook 35 minuten, vrij lang voor een eerste kus zou je toch zeggen, waar mensen zich toch onwennig aan elkaar overgeven. Maar nee, wij waren al één al overgave. Mijn moeder vond wel dat ik wat aan de late kant was voor het avond eten.
Vijf maanden later was sympathie voor de duivel alweer verdwenen. Iemand vroeg ons: “Is het eigelijk uit tussen jullie?” Toen antwoordden wij beide met ja, en vanaf dat moment was het dus uit. Niet dat dat echt uitmaakte, ik was al een tijd onsterfelijk geworden, dus ik kon bestwel wat hebben. Het was sowieso wel beter zo, want ja, ook gasbranders zijn op een moment door hun brandstof heen. De behoefte om een nieuwe fles aardgas te koppelen aan het ontbrandingssysteem was nogal gering bij beide. We hadden gevlamd en dat vlammen houdt dus ook een keer op.
Maar geen nood, het wordt nooit anders meer dan dit.
dirkbanaan