;sneeuwvlokjes toveren alles wit
de wereld is verdwenen
voetstappen maken donkere sporen
ik weet waar jij hebt gelopen
warme koffie, op de bank
genieten van het leven
drie paar sokken, ik heb de hoop
op warme voeten allang opgegeven
witte randjes sieren de takken
vogeltjes veilig in het nest
witte wolkjes in de lucht
de weerspiegeling van hier beneden
Gabriel
de vrouw rent, buiten adem
door donkerblauwe straten
hij grijpt haar bij haar pols en trekt haar tegen zich aan,
veegt het haar uit haar gezicht
ze ademt zwaar, voelt zijn hand op haar rug
zijn vinger over haar lippen
ze stribbelt tegen, maar houdt snel op
ze kijkt in zijn ogen –>
zijn lippen vlak bij de hare
een rode neus
–>
LONGLASTING LIPSTICK, BY MAXFACTOR
Gabriel
de bladeren knakken onder mijn voet
ik zie jou ook nu weer staan
de wind ritselt door denkbeeldige bladeren
de hete zon in m’n nek
het groene gras onder mijn rug
kriebelt het blote stukje vel
jouw arm over mijn buik liet me geloven
dat de zomer nooit zou vergaan
maar de kou is gekomen en jij bent gegaan
het bos lijkt van mij alleen
maar telkens weer jouw gezicht in de verte
roepend: ‘ik neem je mee’
Gabriel
zelfs toen de donker viel
zelfs toen iedereen naar huis was
zelfs toen de straten leeg waren
leek alles zo vol
en ik schreeuwde maar niemand wou me horen
en het leek zo leeg in mijn hart
ik riep, maar niemand pakte mijn handen
een onzichtbare menigte in mijn hoofd
zelfs toen jij hier was
zelfs toen ik je voelde
zelfs toen je zei van me te houden
leek alles zo nep
mijn glimlach kwam niet verder dan mijn mond
en mijn botten snakten naar vreugde
ik ademde diep in, maar kon de lucht niet voelen
… een levende dood
Gabriel
Ik weet nog precies hoe die ochtend rook, en hoe de dauw aan mijn voeten bleef hangen toen ik met natte voeten door het gras liep. Ik was vergeten de was binnen te halen en merkte dat de kat van de buren er weer op stond te azen.
Hij sliep nog. Ik glimlachte toen ik aan hem dacht, hoe hij in mijn (en nu een klein beetje ‘ons’) bed lag te slapen. Ik had me niet willen verroeren toen ik wakker was geworden, maar ik kon de verleiding niet weerstaan en wou zo graag naar hem kijken. Hij werd een klein beetje wakker en snel sloot ik mijn ogen; misschien dat hij gewoon door zou slapen. Een minuut later opende ik één oog en gluurde door mijn wimpers naar zijn gesloten ogen. Veilig deed ik beide ogen wijd open en een glimlach vond mijn lippen. Ik wachtte op de traan die zou komen en stond al met m’n wijsvinger klaar om hem op te vangen.
Hij leek met de zacht spelende muziek mee te ademen en ook de vogeltjes in de dakgoot deden mee. Zelfs in zijn slaap verloor hij z’n ritme niet en bleef hij in harmonie met alles om zich heen. Ik hield van hem, hoe hij hier lag. Kwetsbaar, open, maar vooral heel erg bij mij. Alsof het niet anders hoorde.
Stokbrood in de oven en sinasappels persen. Hij had geen idee waarom ik die gisteren perse wou kopen, maar hij zou het zo wel merken. Ik hoorde zachte voetstappen van de trap komen en schrok. Had ik niet stil genoeg gedaan? Had ik hem misschien wakker gemaakt? Ik drukte me tegen het aanrecht aan en toverde een ver van oprechte glimlach tevoorschijn.
‘Wat ben je aan het doen’, vroeg hij met een ochtendstem en een norse uitdrukking op zijn gezicht.
Shit, ik heb het verpest.
‘Ik wou alleen even ontbijt voor je klaar maken, sorry dat ik je wakker heb gemaakt’.
Hij keek me met één wenkbrauw omhoog getrokken aan en liet zijn blik langs mijn gezicht, over mijn buik naar mijn voeten glijden. Ik vroeg me af of hij soms zin had. Maar ik had ongelijk.
‘De onderkant van je broekspijpen zijn nat, waar ben je godverdomme geweest’, ontplofte hij opeens!
Ik stotterde over de was en de kat en wist op dat moment dat ik mezelf ook niet had geloofd.
‘Jezus, moet je nu achter alles aan wat een lul tussen z’n benen heeft?? Ik dacht dat ik je dat afgeleerd had!’
Ik probeerde een stap achteruit te doen maar merkte dat ik al tegen het aanrecht aanstond. Hij zette twee grote stappen en rukte m’n kin met zijn hand omhoog, zodat ik wel in zijn ogen moést kijken.
Gabriel